| Transitieatlas | Niet ingelogd | Nieuw account | Inloggen

Volop kansen voor Noord-Nederlandse bedrijfsleven in off-shore windenergie

Introtekst: 
Het Duitse bedrijfsleven is zeer geïnteresseerd in Nederlandse bedrijven die actief willen worden in de off-shore windenergie. Niet in de eerste plaats bij de productie of plaatsing van de windmolens zelf – daar zijn ze in Duitsland zelf in gespecialiseerd –als wel wat betreft het onderhoud, beheer en andere activiteiten rond off-shore windenergie. Dat was een van de belangrijkste conclusies van een unieke ontmoeting tussen het Noord-Nederlandse en Duitse bedrijfsleven.
Hoofdtekst: 

Het betrof een Kennistour Offshore Windenergie naar het Duitse Wilhelmshaven. Belangrijke Noord-Nederlandse bedrijven kregen er uitvoerig toelichting over de marktmogelijkheden voor windenergie in Duitsland. Zoals bekend is Duitsland in Europa voorloper op het gebied van windenergie. Tijdens de bijeenkomst stond de vraag centraal of Nederlandse bedrijven ook kunnen gaan profiteren van ingrijpende plannen op het gebied van windenergie voor de kust. Het antwoord op deze vraag aan het eind van de dag luidde volmondig: ‘Ja!’.

Vervolgbijeenkomst oktober
Afgesproken is dat de Nederlands-Duitse ontmoeting een vervolg gaat krijgen. In oktober komt er een kennismatch in Oldenburg en mogelijk ook een tweede in Emden. Duitse bedrijven wisselen dan informatie uit met Nederlandse bedrijven over projecten die voor alle partijen interessant kunnen zijn.

(Bron: GIC)

Lees het volledige artikel op:

 

Oosterhof Holman eerste CO2-neutrale wegenbouwer van Nederland

Introtekst: 
Het wegenbouwbedrijf Oosterhof Holman uit Grijpskerk beweert de eerste CO2-neutrale wegenbouwer van Nederland te zijn. Het bedrijf heeft CO2-uitstootrechten gekocht van het Maatschap Hartlief. Dat Drentse bedrijf heeft een mestvergister die jaarlijks ruim 9,6 miljoen kilowatt stroom produceert. Uit de kelder waar de mest wordt opgeslagen, kan geen broeikasgas meer ontsnappen. Daarmee wordt de CO2-uitstoot van Oosterhof Holman gecompenseerd.
Hoofdtekst: 

De gekochte CO2-rechten zijn voor Oosterhof Holman niet verhandelbaar. De plechtigheid, waarbij de wegenbouwer uit handen van Hartlief een certificaat voor de rechten kreeg, was dan ook van grote symbolische waarde. Er zijn namelijk regels aan de vrijwillige CO2-markt verbonden die voorschrijven dat de rechten alleen mogen worden verkocht als een project, zoals de mestvergister, niet van de grond komt zonder die verkoop. Dat is bij Hartlief niet het geval, hoewel de vergister al jaren draait en rendabel is.

Het wagenpark van Oosterhof Holman, bestaande uit vrachtwagens, wegenbouwmateriaal en bestelauto’s, verbruikt per jaar ongeveer 1,3 miljoen diesel. Dat staat gelijk aan een uitstoot van circa 3500 ton CO2. De wegenbouwer kocht voor 5858 ton CO2-rechten van Hartlief.

Desondanks investeerde Oosterhof Holman voor een bedrag van 30.000 euro in de mestvergister. Onder andere de certificaat- en jaarlijkse controlekosten worden voor de rekening genomen. Met de investering hoopt de wegenbouwer dat de markt voor vrijwillige handel in CO2-rechten weer los komt. Het wil daarin graag een voorloper zijn. Bovendien is het bedrijf actief in het bouwen van mestvergisters. Zodra meerdere bedrijven dit voorbeeld gaan volgen, wordt het tevens interessant voor tegenpartijen om een mestvergister aan te schaffen. Uiteindelijk moet een nieuwe geldstroom op gang komen voor groene energieprojecten.

 

Investering van 7 miljoen voor duurzame energie Eemsdelta

Introtekst: 
Zes gemeenten, zeven bedrijven, twee kennisinstellingen en vijf maatschappelijke organisaties bundelen hun krachten in het Energie Transitiepark (ETP) Eemsdelta. Deze partijen willen samen zeven miljoen euro investeren in dit ruim vier jaar durende project. Op die manier willen zij bijdragen aan een duurzame ontwikkeling van de regio. De deelnemende bedrijven nemen bijna 70 procent van de kosten voor eigen rekening. De daadwerkelijke start van dit project hangt af van toekenning van een bijdrage uit het Waddenfonds. De provincie Groningen vraagt om een bijdrage van 2,2 miljoen euro uit dit fonds.
Hoofdtekst: 

Krachten bundelen

De Eemsdelta is uniek, omdat vrijwel nergens in het Waddengebied de spanning tussen natuur en sociaaleconomische ontwikkeling zo groot is als hier. De Eemsdelta is een gebied:

* waar twee groeiende industriegebieden Eemshaven en Delfzijl dichtbij kwetsbare natuurgebieden liggen;
* de industrie sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid en kosten van energie;
* met een noodzaak voor de overgang naar een duurzame energievoorziening;
* met forse bevolkingskrimp.

Alleen een volledige aanpak kan leiden tot oplossingen die de spanning tussen economie en ecologie verminderen en die een duurzame economische ontwikkeling van de Eemdeltaregio mogelijk maken.

Deelprojecten

De eerste fase van Energie Transitiepark Eemsdelta bestaat uit vijf deelprojecten:

* duurzaam innovatieproject Eemsdelta Green II;
* milieu-investeringsproject Duurzame aluminiumketen Delfzijl;
* innovatieproject Magnegas waterzuivering voor het Waddengebied;
* innovatieproject Algen voor een schoner Wad;
* kennisproject Duurzaamheidsmonitor Eemsdelta.

Deze projecten moeten leiden tot nieuwe samenwerkingsverbanden tussen industrie, kennisinstellingen en overheden, een duurzame energievoorziening op industrieterreinen in de Eemsdelta en minder schade door industrie op het Wad. Met de Duurzaamheidsmonitor kunnen de regionale overheden straks beoordelen of de investeringen inderdaad leiden tot de gewenste duurzame ontwikkeling in de regio, zowel op ecologisch als op sociaal economisch gebied.

(Bron: Provincie Groningen)

 

Hennep to house: hennepisolatie in woningen

Introtekst: 
De Natuur en Milieufederaties van Drenthe en Groningen zijn van start gegaan met het project Hennep to House. Met dit project zetten willen zij hennepisolatie als duurzaam bouwproduct op de Noord-Nederlandse kaart zetten.
Hoofdtekst: 

In de bouw wint het gebruik van duurzame bouwmaterialen aan terrein, maar naar de mening van de Natuur en Milieufederaties moet daar nog een tandje bij. Hennepisolatie is daarbij één van de veelbelovende materialen. Door met hennep te isoleren bespaart de woningeigenaar niet alleen energie. Bij de productie van het materiaal komt geen CO2 vrij (er wordt zelfs CO2 vastgelegd) en het is een regionaal product, verbouwd op eigen bodem.

Vezelhennep wordt in 2010 al op meerdere locaties in Groningen, Drenthe en Friesland verbouwd. De hennepplanten worden tot vezels verwerkt in Oude Pekela door het bedrijf HempFlax. Het produceren van de hennepisolatiematten uit deze vezels gebeurt op dit moment nog in Duitsland, maar wellicht in de toekomst ook vlak bij huis.

En dat is precies wat Hennep to House wil. Samen met Hempflax en diverse andere partijen wordt in de komende twee jaar het marktpotentieel van hennepisolatiemateriaal in kaart gebracht en krijgt de hele keten van dit lokaal geproduceerde, milieuvriendelijke isolatiemateriaal een duwtje in de rug.

(Bron: Natuur- en Milieufederatie Drenthe)

Lees verder op:

 

Nieuwe ‘Cradle to Cradle producten’ dankzij unieke samenwerking

Introtekst: 
Binnenkort start het nieuwe netwerk Contactnet Duurzame Innovatie Noord-Nederland (CODIN) met het unieke project Cradle to Cradle Productontwikkeling. Daarin ontwikkelen twaalf industriële bedrijven in de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Emmen en Hoogeveen een duurzaam product volgens de principes van Cradle to Cradle. CODIN is een netwerk van noordelijke bedrijven, organisaties, overheden en kennisinstellingen. Het netwerk wil het marktaandeel voor duurzame producten en diensten in Noord-Nederland vergroten.
Hoofdtekst: 

Twaalf industriële bedrijven in de gemeenten Groningen, Leeuwarden, Emmen en Hoogeveen gaan binnen het project ieder hun productontwikkeling ombuigen in de richting van Cradle to Cradle (C2C). Daarbij is een belangrijk uitgangspunt dat alle afval volledig herbruikbaar is in een productieproces, of biologisch afbreekbaar is. De bedrijven kunnen het project afsluiten met een C2C-certificaat. De kennis die zij opdoen wordt met een grote groep bedrijven, overheden en kenniscentra gedeeld. De betrokken gemeenten, innovatiespecialist Syntens en C2C experts staan klaar om geïnteresseerde bedrijven te assisteren. Doel van het project is dat zo veel mogelijk bedrijven, adviseurs, kennisinstellingen en overheden in Noord-Nederland ervaring opdoen met duurzame innovatie, gericht op Cradle to Cradle. De provincies Groningen, Fryslân en Drenthe hebben 200.000 euro beschikbaar gesteld voor het project.

CODIN
Het contactnet Duurzame Innovatie Noord-Nederland (CODIN) coördineert onder meer het C2C-project en zorgt voor opbouw en een zo breed mogelijke verspreiding van praktische informatie over dit onderwerp. CODIN is een netwerk van bedrijven, organisaties, overheden en kennisinstellingen dat gestart is op initiatief van negen organisaties: de Kamer van Koophandel Noord-Nederland, de gemeenten Groningen en Leeuwarden, Syntens, de drie Natuur- en Milieufederaties in het noorden, TechnologieCentrum Noord-Nederland en adviesbureau Hunesus. Door als partijen samen te werken, wil CODIN het marktaandeel voor duurzame producten en diensten in Noord-Nederland vergroten. Inmiddels hebben enkele tientallen bedrijven en organisaties zich aangesloten bij CODIN.

Aanmelden
De projectaanpak van C2C-productontwikkeling is ontwikkeld door CODIN, Syntens en de vier gemeenten. Syntens begeleidt de bedrijven bij het inzichtelijk maken van duurzame innovatiekansen en de vertaling daarvan naar nieuwe omzet. Syntens helpt ook bij het inschakelen van C2C specialisten. Industriële bedrijven in de gemeenten Leeuwarden, Groningen, Emmen en Hoogeveen die geïnteresseerd zijn in het Cradle2Cradle project, kunnen contact zoeken met de gemeente, Syntens of de Kamer van Koophandel. Informatie over CODIN en het C2C-project is te vinden op:

 

KWR opent vestiging in Leeuwarden

Introtekst: 
Het kennisinstituut van de Nederlandse drinkwaterbedrijven start in april een vestiging in Leeuwarden, met een sterke focus op watertechnologie. Deze vestiging versterkt de band met kennispartners en opdrachtgevers in de noordelijke regio, waar Leeuwarden zich ontwikkelt tot een vooraanstaand kenniscentrum van watertechnologie in Europa.
Hoofdtekst: 

Met de nieuwe vestiging in Leeuwarden intensiveert KWR zijn samenwerking met opdrachtgevers (overheden, waterschappen, drinkwaterbedrijven en industrie) en onderzoekspartners die gevestigd zijn in het noorden van het land. Leeuwarden streeft ernaar dé Europese hoofdstad op het gebied van watertechnologie te worden en heeft inmiddels een respectabele kennisinfrastructuur opgebouwd. Jos Boere, hoofd van KWR’s kennisgroep Watertechnologie: “Met een lokaal Leeuwarder KWR-team vervullen we een sterk complementaire rol met Wetsus, het centre of excellence voor duurzame watertechnologie. KWR helpt hierbij doorbraaktechnologieën toepasbaar te maken, vooral voor eindgebruikers.

(Bron: KWR)

Lees verder op:

 

Michael Braungart: de situatie is acuut

Introtekst: 
Zijn voorstel om de kennis over cradle to cradle openbaar te maken in een voor iedereen toegankelijk register, dreigt verkeerd begrepen te worden. C2C-grondlegger Michael Braungart legt zijn bedoelingen nog één keer uit.
Hoofdtekst: 

Braungart deed vorige maand de oproep om een C2C-register te starten. Bij de opening van een cradle-to-cradle-tentoonstelling in Amsterdam-Oost pleitte hij voor een open register waarin bedrijven en andere partijen, zonder tussenkomst van zijn bedrijf EPEA, elkaar kunnen adviseren en corrigeren op C2C-gebied. Hij wekte daarmee de suggestie dat hij certificering van C2C-producten niet nuttig meer vindt.

Bredere ontwikkeling
Dat beeld corrigeert hij nu. "Certificering is en blijft waardevol, en we zijn ook druk bezig om het protocol daarvoor toegankelijker te maken", aldus Braungart tegenover Duurzaamnieuws. "Het register zou daarnáást moeten komen, met de bedoeling om een bredere ontwikkeling in de goede richting op gang te krijgen."

Braungart ziet de overheid – preciezer: Agentschap NL - als een goede partij om zo'n register op te zetten. Maar het agentschap, onderdeel van het ministerie van Economische Zaken, voelt daar niets voor. "Het opzetten van zo'n register is geen overheidstaak. Wij gaan dat niet doen", zegt Douwe Jan Joustra, die zich bij Agentschap NL en diens voorloper SenterNovem al jaren bezighoudt met de C2C-beweging. Joustra vindt dat het registratiesysteem moet worden ondergebracht bij certificeringsinstituten die daarvoor geaccrediteerd zijn. "Alleen dan is de registratie onafhankelijk en wettelijk geborgd."

Voor Braungart is die werkwijze, waarbij bedrijven in plaats van de overheid het C2C-proces gaan begeleiden, geen optie. En eigenlijk gaat het hem ook helemaal niet om het register, laat hij weten. "Dat register is natuurlijk een middel en niet het einddoel. We zijn ons nu aan het blindstaren op de verpakking, maar het gaat om de inhoud."

(Bron: MVOnieuws)

Lees het volledige bericht op:

 

Social Ventures Network richt afdeling Noord op

Introtekst: 
Social Ventures Network (SVN), een snelgroeiend internationaal netwerk voor geengageerde ondernemers, richt voor het eerst een regionale tak op, SVN Noord-Nederland. De kick off vindt plaats op 1 april in de stadion de Euroborg in Groningen.
Hoofdtekst: 

SVN combineert de oprichting met een algemene ledenvergadering. Het programma voorziet verder in inleidingen van onder andere Geert Sanders, voorzitter van de Sociaal Economische Raad Noord-Nederland en gasthoogleraar aan de business universiteit Nyenrode. Daarnaast komen in een interactie met de zaal enkele duurzame ondernemers aan het woord.

 

Directeur NOM pleit voor Duurzaamheidsfonds

Introtekst: 
Siem Jansen, directeur van de NOM, investerings- en ontwikkelingsmaatschappij voor Noord-Nederland, heeft er tijdens een minisymposium in Swichum, Friesland, voor gepleit om een gedeelte van de provinciale middelen, verkregen uit de verkoop van energiemaatschappijen, in te zetten voor een Duurzaamheidfonds.
Hoofdtekst: 

Nu worden deze middelen nog op de bank gezet maar volgens Jansen kan via een Duurzaamheidsfonds een hoger rendement worden behaald en dienen de middelen op deze wijze tevens een maatschappelijk doel. ‘De provincies zouden de middelen hieruit kunnen gebruiken om hun duurzaamheidsdoelstellingen te behalen en hiermee kunnen ook nieuwe innovaties en bijbehorende investeringen worden aangetrokken.’

Geen verkeerde redenering, aangezien de huidige, reeds bestaande Groenfondsen in Nederland tot nu toe behoorlijk winstgevend zijn gebleken.

Het minisymposium in het kerkje van Swichum was georganiseerd ter ere van het afscheid van Bouwe de Boer bij de provincie Friesland. Bouwe de Boer gaat weer volledig voor de gemeente Leeuwarden werken.

(Bron: GIC)

 

Den Haag zet rem op Energy Valley

Introtekst: 
Artikel in DvhN naar aanleiding van presentatie Han Brezet in SER Noord-Nederland: Noordelijke ambities stranden op inflexibel beleid.
Hoofdtekst: 

Het lukt niet om het Noord in Den Haag te presenteren als één regio voor nieuwe ontwikkelingen op gebied van energie en duurzaamheid. De Noordelijke ambities om de regio te profileren als Energy Valley dreigen te stranden op het onvermogen om dit soort overkoepelende plannen in te passen in bestaande (subsidie)regelingen.

(Bron: DvhN)

CODIN wordt in de tekst niet genoemd maar de bevindingen van de initiatiefgroep zijn eerder aan Han Brezet doorgegeven en klinken hier door.

BijlageGrootte
20091017 DvhN - Den Haag zet rem op Energy Valley - Han Brezet - SERNN.720.JPG340.67 KB
 
Socials