| Transitieatlas | Niet ingelogd | Nieuw account | Inloggen

Nieuwe Koplopergebieden energiezuinig bouwen in het Noorden

Introtekst: 
Groningen, Drenthe en Friesland hebben acht Koplopergebieden in het Noorden aangewezen. De gebieden zullen de komende jaren ruim 300 energiezuinige woningen en utiliteitsgebouwen realiseren. Variërend in energieprestatie van energieneutraal tot maximaal een EPC van 0,45. De ervaringen met energiezuinige bouw, die deze gebieden de komende jaren opdoen, dienen als input voor een kennis- en leertraject. Agentschap NL faciliteert het kennistraject. De acht gebieden krijgen ook subsidie van het Rijk.
Hoofdtekst: 

Het gaat om koloniewoningen in de gemeente Westerveld, gebiedsontwikkeling Nieuwveensche Landen in Meppel, uitbreidingsplannen in Pesse, project de Pimpelaer in Assen, Ossehaar in Coevorden, het kantoor Sociale zaken/werkgelegenheid in de gemeente Groningen, 24 starterswoningen Oostergas in Zuidhorn en het kantoor Ecommunity in de gemeente Ooststellingwerf te Friesland.

De subsidie is bedoeld voor gemeenten en deelnemende partijen om ervaring op te doen met innovaties in het bouwproces en om inhuur van expertise op het gebied van duurzaamheid te bekostigen. Ook gebruiken de gemeenten het geld voor extra toezicht tijdens het bouwproces.

Vooruitlopen op aanscherpen wettelijke EPC-eisen
Samen met de Excellente gebieden – voorbeeldgebieden energiezuinige nieuwbouw – lopen de koplopergebieden voor op het landelijk aanscherpen van de EPC-eisen (Energie Prestatie Coëfficient). De bij deze gebieden betrokken partijen, als gemeenten, corporaties, aannemers, installateurs en particuliere opdrachtgevers, wisselen de komende jaren onderling opgedane kennis en ervaring uit. Alle bouw- en ontwikkelpartijen in Nederland kunnen van de opgedane kennis en ervaring profiteren. Innovatieve technieken en werkzaamheden die bij het ene project succesvol blijken te zijn, kunnen dan makkelijker bij andere projecten worden toegepast. Dat scheelt tijd en geld.

(Bron: AgentschapNL)

Lees verder op:

 

Studenten ontwerpen energiezuinige lantaarns

Introtekst: 
Op basis van wensen en ideeën van bewoners uit de Marsstraat in Groningen ontwerpt een studententeam energiezuinige verlichting voor deze straat. Onder de naam ‘Team Lux’ doen de studenten mee aan Light Challenge, een ontwerpwedstrijd voor veilige en duurzame straatverlichting. Als hun ontwerp voor de Marsstraat wint, krijgt de verlichting ook echt een plek in deze straat.
Hoofdtekst: 

Heerenveen, Assen, Groningen
De Light Challenge is een initiatief van de gemeenten Heerenveen, Assen en Groningen. Aan de wedstrijd doen vier teams mee die ieder bestaan uit tenminste vijf studenten (universitair/HBO), die vanuit verschillende vakgebieden hun expertise aan het ontwerp bijdragen. De studenten baseren hun ontwerp op de ideeën en inbreng van de bewoners van de straat waarvoor zij de verlichting ontwerpen.

Bewonersjury
De ontwerpen worden tijdens de finale in oktober 2011 behalve door een vakjury ook door een bewonersjury beoordeeld. De aftrap voor de ontwerpwedstrijd in Groningen is op 10 maart gegeven door wethouder Stadsbeheer Jannie Visscher. Dit was tevens de eerste kennismaking van ‘Team Lux’ met de bewoners van de Marsstraat.

Dimmen
In Groningen wordt een groot deel van de straatverlichting gedimd. Dit levert een jaarlijkse besparing op van 41% (1 miljoen Kwh), 200.000 euro. De gemeente is voortdurend gespitst op mogelijkheden om verlichting nóg beter en energiezuiniger te maken. Daarom doen we mee aan Light Challenge, een ontwerpwedstrijd voor veilige en duurzame verlichting.

Tauw is mentor
Tauw vervult de rol van mentor/begeleider van het internationale 'Lightsensation team van de NRG Energybattle'. Ook organiseert Tauw samen met de provincie Drenthe een Masterclass voor alle deelnemende teams. Deze Masterclass is gericht op het thema innovatie. Daarbij zal Tauw haar expertise op het gebied van duurzame verlichting demonstreren en de teams meenemen in zowel de theoretische discussie als in de praktijk. Tauw verwacht dat de Light Challenge inspireert voor een nog sneller veranderende markt voor (openbare) verlichting en wil daar graag aan bijdragen.

(Bron: Duurzaam Nieuws)

Lees verder op:

 

Stichting Energy Valley en Agentschap NL bundelen krachten

Introtekst: 
Sinds begin 2011 werken de stichting Energy Valley en Agentschap NL nauw samen om warmteprojecten in Noord-Nederland te stimuleren: een logische krachtenbundeling. De samenwerking is bijvoorbeeld interessant voor partijen die warmte aanbieden en voor partijen die deze warmte kunnen gebruiken. Vaak hebben ze specifieke vragen over de mogelijkheden van warmte-uitwisseling. Voortaan kunnen ze hiervoor terecht bij een vast aanspreekpunt bij de stichting Energy Valley.
Hoofdtekst: 

Energy Valley wil kennisuitwisseling bevorderen en warmteprojecten versnellen in Noord-Nederland. Hiervoor is de juiste kennis en ervaring nodig, zeker als het gaat om innovatieve projecten. 'Agentschap NL heeft deze expertise in huis en ziet een belangrijke rol om actief mee te werken aan de regionale ontwikkeling', zegt Lex Bosselaar van het Nationaal Expertisecentrum Warmte (NEW).

Geslaagde samenwerking
'De samenwerking is geslaagd als we projecten écht een stap verder weten te brengen. Bijvoorbeeld door partijen samen te brengen rondom een goed idee en samen te zoeken naar interessante business cases voor de aanleg van warmtenetten', stelt Jako Jellema, coördinator bij Energy Valley. Als coördinator vormt hij de ‘link’ tussen beide organisaties en geeft daarmee de samenwerking gestalte.

Succesvol grootschalig warmtenet
Een grootschalig warmtenet in Coevorden is een succesvolle ontwikkeling, die Energy Valley begeleidde. Het gaat om een netwerk dat (rest)warmte transporteert naar woningen, kantoren en stoom naar productiebedrijven binnen de gemeente Coevorden. Jellema: 'Energy Valley coördineert en ondersteunt het proces naar een samenwerking tussen (publieke en private) partijen naar het realiseren van een solide business case. Ook adviseerden we over de mogelijkheid van uitrol van het warmtenet. Het is namelijk de bedoeling om nieuwe afnemers in de toekomst aan te sluiten. Daar moet bij de aanleg van het netwerk al rekening mee zijn gehouden.'

Het mooie van dit warmtenet is dat duurzaamheid en economie hand in hand gaan, vindt Jellema. In de tweede fase van het project zal ook industriële restwarmte worden ingezet. Dat levert dan een besparing op van 1,35 kiloton CO2-uitstoot per jaar, te vergelijken met de jaarlijkse CO2-uitstoot wanneer circa 5000 woningen met aardgas verwarmd worden.

(Bron: Duurzaam Nieuws)

Lees verder op:

 

Bijeenkomst Duurzame initiatieven Drenthe 14 april 2011

Introtekst: 
Op 14 april organiseert de Natuur en Milieufederatie Drenthe een dinerbijeenkomst voor duurzame initiatieven in Drenthe. Deze bijeenkomst is de aftrap voor het nieuwe netwerk van duurzame initiatieven in Drenthe.
Hoofdtekst: 

In Drenthe gebeurt veel op het gebied van duurzaamheid: energiedaken, elektrische motoren, verpakking van biomaterialen, rijden op groen gas, passief bouwen, duurzaam recreëren noem maar op. Maar waar zitten deze initiatieven? En wie zijn er bij betrokken?

De Natuur en Milieufederatie Drenthe zet de initiatieven letterlijk op de kaart en organiseert inspirerende bijeenkomsten voor het netwerk van duurzame initiatieven. Op 14 april worden er verschillende presentaties gegeven vanuit het bedrijfsleven. Desso vertelt over zijn Cradle to Cradle aanpak, maar ook de Drentse bedrijven Watter en Green Meet*s doen hun verhaal. Tijdens een interview wordt verkend wat organisaties als TCNN, Kamer van Koophandel, Syntens, AgentschapNL, CODIN en de provincie Drenthe voor bedrijven met duurzame initiatieven kunnen betekenen.

Netwerken
Op deze avond gaan bedrijven ook zelf aan de slag. Er is volop gelegenheid om te netwerken. Twee interactieve elementen in het programma helpen daarbij: “Speed daten” en “Zet uzelf op de kaart”.

Digitale kaart
Tijdens deze avond wordt ook de digitale kaart “Duurzame initiatieven Drenthe” gepresenteerd. Op deze digitale kaart kunt u zien wie de duurzame initiatiefnemers in Drenthe zijn. Bent u ook een duurzame initiatiefnemer en staat u nog niet op de kaart? U kunt zich aanmelden via het online aanmeldformulier: http://www.nmfdrenthe.nl/NatuurenMilieufederatieDrenthe/Themas/Bedrijven...

Informatie dinerbijeenkomst
Wilt u zich aanmelden voor de dinerbijeenkomst? Dat kan door een email te sturen naar info@nmfdrenthe.nl, onder de vermelding “ Bijeenkomst duurzame initiatieven”. Geef in de email ook aan of u vis, vlees of vegetarisch wilt. De kosten voor deelname aan de bijeenkomst zijn 20 euro.

Meer informatie

 

COS Groningen wordt Noordbaak

Introtekst: 
Het Centrum Ontwikkelingssamenwerking Groningen verzet de bakens en gaat vanaf 21 maart verder als Noordbaak. NoordBaak wordt aanspreekpunt en kennisleverancier voor bedrijven, overheden en scholen op het gebied van duurzaamheid.
Hoofdtekst: 

De vernieuwde organisatie komt de beweging naar een duurzamer Noord-Nederland versterken. Noordbaak zet in op hoogwaardige maatwerkadvisering en op een relevant en toegankelijk netwerk voor MVO & internationale handel, klimaat & energietransitie en interculturele samenwerking. Op 21 maart 2011 gaat de nieuwe organisatie van start.

 

Drenthe krijgt kenniscentrum voor ontwikkeling duurzame kunststoffen

Introtekst: 
Stenden hogeschool, API Institute en Nuon realiseren een ‘kennisknooppunt’ voor de ontwikkeling van duurzame kunststoffen in Drenthe. Samen met de gemeente Emmen, de provincie Drenthe en het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) willen de partijen 2,1 miljoen euro investeren. Hiermee wordt een innovatieve ontwikkeling in gang gezet die van grote waarde is voor de sector chemie, het beroepsonderwijs en de werkgelegenheid in deze regio.
Hoofdtekst: 

Specialistische laboratoria

Stenden hogeschool, API Institute en Nuon beschikken alle drie over specialistische laboratoria en testfaciliteiten op het gebied van duurzame kunststoffen en kunststoftechnologie. Deze bevinden zich in Emmen op steenworp afstand van elkaar. Nauwe samenwerking tussen kennisinstellingen, bedrijven en de publieke sector zal naar verwachting grote voordelen opleveren.

In het Kennisknooppunt Duurzame Kunststoffen kan onder meer onderzoek worden gedaan naar vuilafstotende garens ten behoeve van ‘intelligente’ veiligheidsgordels. Ze zijn bijvoorbeeld in het donker fluorescerend zichtbaar, beschikken over een geïntegreerde hartslagmeting of ingebouwde microfoon.

Het kennisknooppunt kan bovendien helpen bij het oplossen van vragen uit het bedrijfsleven door het bieden van: deskundigheid, innovatie, onderzoekscapaciteit en scholing. Begin dit jaar denkt het bedrijfsleven al mee over de aanstelling van lectoren en de invulling van de nieuwe masteropleiding Toegepaste Duurzame Kunststoftechnologie.

Financiële bijdragen

De kosten van het project bedragen €2,1 miljoen. Het Samenwerkingverband Noord-Nederland (SNN) draagt €850.000,- bij, dit bedrag bestaat uit Europese (EFRO) en nationale (Koers Noord) gelden. Daarnaast hebben de provincie en de gemeente Emmen ieder €250.000,- cofinanciering beschikbaar gesteld. In februari neemt de gemeenteraad van Emmen hierover een definitief besluit. Van de gezamenlijkebedrijven wordt een even hoge bijdrage gevraagd. Stenden gaat de komende drie jaren gemiddeld €188.000,- per jaar beschikbaar stellen in de vorm van mensen en middelen.

Gedeputeerde Janny Vlietstra: "We hebben als provincie stevig ingezet om deze ontwikkeling van de grond te helpen. Drenthe ontwikkelt zich naar een kenniseconomie. Ook de sterke chemische industrie in Emmen biedt volop kansen. Innovatie en samenwerking tussen Stenden en de betrokken bedrijven brengt nieuw elan. Het kennisknooppunt wordt ongetwijfeld van groot belang voor de regio.”

Wethouder Arends van de gemeente Emmen: "Wij zijn als gemeente erg tevreden met de komst van het knooppunt duurzame kunststoffen. Het draagt bij aan de werkgelegenheid. Er komen meer banen, daarnaast zal er ook een aanzuigende werking zijn voor bedrijven die werken met duurzame kunststoffen. Meer hoogopgeleide mensen kunnen daardoor in de regio blijven wonen en werken. Naast een maakindustrie, ontstaat er nu ook een innovatieve kenniseconomie.”

Edward Groen, site manager van Teijin Aramid, één van de deelnemende bedrijven die de ‘letter of intent’ hebben ondertekend: "Dit initiatief ondersteunen wij omdat wij graag zien dat in de regio Emmen op het EIBP (Emmtec Industry and Business Park), naast productiefaciliteiten, ook partijen actief zijn op het gebied van kennis en ontwikkeling. Deze samenwerking is goed omdat de combinatie van brede kennis over duurzame kunststoffen gecombineerd met onderwijs tot mooie innovatieve duurzame producten en hoogwaardige processen kan leiden."

 

Innovatieve MKB’ers maken kans op Clean Tech Award

Introtekst: 
Het EnergieConvenant Groningen (ECG) en Eemsdelta Green (EDG) dagen MKB’ers uit om mee te denken over duurzame product- of procesinnovatie in de Eemsdeltaregio. De meest innovatieve ideeën maken kans op de Clean Tech Award en geldprijzen. Bovendien krijgen tien genomineerden professionele hulp van Syntens, Essent, de Rabobank en de provincie Groningen bij het uitwerken van het idee tot een realistisch businessplan. De inschrijving sluit op 1 maart 2011.
Hoofdtekst: 

Om in aanmerking te komen voor een nominatie en de geldprijzen van 10.000, 15.000 en 30.000 euro, moet het idee een product- of procesinnovatie zijn gericht op energiebesparing, duurzame energie of duurzaam watergebruik dat kan worden toegepast op de bedrijvigheid in de Eemsdeltaregio. Het idee moet een half jaar na de prijsuitreiking kunnen starten en de financiering moet dan ook geregeld zijn. De prijswinnaars worden bekend gemaakt in april 2011.

De prijs is bedoeld om MKB ondernemers te ondersteunen bij het ontwikkelen en vermarkten van duurzame technologie. Gerwin Wiersma, vanuit de provincie Groningen betrokken bij de award, hoopt dat MKB’ers met innovaties komen waarvan de producten of diensten op termijn door de grote bedrijven worden afgenomen. “We streven naar een betere aansluiting en samenwerking tussen MKB en grote bedrijven in de regio Eemsdelta”, aldus Wiersma.

“In deze regio gebeurt zoveel en er zijn heel veel MKB’ers met goede ideeën”, zegt Richard Veldkamp, innovatieadviseur bij Syntens. “Met deze ‘prijsvraag’ proberen we ze een handje te helpen. De ondernemers kunnen deze ondersteuning goed gebruiken.” Een onafhankelijke jury kiest tien genomineerden waarvan het idee wordt uitgewerkt tot businessplan. Aan de hand van die plannen worden drie prijswinnaars gekozen.

De prijsvraag wordt georganiseerd door ECG en EDG, daarin ondersteund door Syntens. Men hoopt minimaal dertig inzendingen te ontvangen van waaruit de genomineerden kunnen worden gekozen. Meedoen aan de prijsvraag is simpel. Een ondernemer download het ideeformulier en zet in vijf regels zijn idee op papier en stuurt dit voor 1 maart 2011 naar info@energieconvenantgroningen.nl

Meer informatie over de Clean Tech Award is te vinden op:

 

Gemeenten Groningen en Heerenveen in de prijzen bij OVL-awards 2010

Introtekst: 
Tijdens het goed bezochte Klimaatcongres 2010 in de Fabrique in Maarsen heeft de Taskforce Verlichting gisteren de OVL-awards uitgereikt. De gemeenten Groningen en Heerenveen en de provincie Gelderland ontvingen de awards vanwege de bijzondere inzet en resultaten op het gebied van energiebesparing in de openbare verlichting en het terugdringen van lichthinder.
Hoofdtekst: 

De awards werden uitgereikt door Rob Metz, voorzitter van de projectgroep Openbare Verlichting van de Taskforce Verlichting en tevens juryvoorzitter. Metz: "We zijn zeer te spreken over de inzet van de Nederlandse gemeenten en provincies. Nederland behoort tot de meest verlichte landen ter wereld, maar uit onderzoek blijkt jaar na jaar dat we vorderingen maken. Steeds meer gemeenten en provincies zijn actief bezig met energiebesparing en het terugdringen van lichthinder en ook de energiebesparingsdoelstellingen worden steeds ambitieuzer."

De gemeenten Groningen, Heerenveen en de provincie Gelderland laten goed zien wat er allemaal mogelijk is als het gaat om energiebesparing in de openbare verlichting, aldus Rob Metz. "Ze ontvangen de awards als beloning en ter inspiratie van andere gemeenten en provincies."

De gemeente Groningen werd verkozen tot winnaar in de categorie grote gemeenten (> 80.000 inwoners). De gemeente heeft bijna 20% energie bespaard door verlichting te dimmen. Daarnaast heeft de gemeente een nieuwe dimmer laten ontwikkelen om nog meer energie te kunnen besparen. De dimmer is bijzonder omdat hij vijf dimstanden heeft en op elk moment ingeschakeld kan worden. De dimmer is inmiddels in productie genomen en wordt nu ook door andere gemeenten ingezet.

Heerenveen is winnaar in de categorie gemeenten kleiner dan 80.000 inwoners. Ook deze gemeente heeft al veel bespaard en is bovendien bewust - en met succes - afgeweken van de landelijke richtlijnen voor verlichting. Daarmee heeft de gemeente er mede voor gezorgd dat deze richtlijnen thans worden herzien. Ook is Heerenveen initiatiefnemer van de Light Challenge, een wedstrijd waarin studenten worden uitgedaagd om innovatieve en energiezuinige verlichtingsoplossingen te ontwerpen.

(Bron: Nieuwsbrief Energie & Gebouwde Omgeving)

Lees verder op:

 

C2C-koplopersgroep "Cradlekring Noord" van start

Introtekst: 
Tijdens de Promotiedagen in Groningen start het nieuwe koplopersnetwerk "Cradlekring Noord". Deelnemers zijn 15 Noordelijke bedrijven met uitgebreide ervaring in duurzaam ondernemen en producten die de C2C-status benaderen. De deelnemers willen tempo maken met duurzame innovatie en zoeken elkaar op voor kennisuitwisseling en commerciële samenwerking.
Hoofdtekst: 

Deelnemers aan Cradlekring Noord zijn: Pezy (industrieel ontwerp, Groningen), Schilders de Vries (schilderwerken, Groningen, Drachten en Assen), DHV (ingenieursbureau, Groningen), Melle Koot (houten meubels, Groningen), Flim Architecten (Groningen), Van Gansewinkel regio Noord (Afvaldiensten en grondstoffenproductie, Drachten, Hoogeveen, Groningen en Ter Apel), Van Genne (drukkerij, Hoogeveen), Hunesus (adviesbureau, Borger), VDM (woningbouw, Drachten), Icopal (dakbedekking, Hoogkerk), Van Wijnen Groningen (bouw), Ecostyle (tuinproducten, Appelscha), Lefier Ontwikkelbedrijf (woningbouw, Groningen), Hempflax (vezelhennep, Oude Pekela), Groningen Seaports (havens en bedrijventerreinen, Delfzijl en Eemshaven).

Cradlekring Noord ontstaat op initiatief van Martin Smit, directeur van duurzaam adviesbureau Hunesus in Borger en medeoprichter en lid van de CODIN initiatiefgroep. Smit: "Cradlekring Noord is er voor de voorhoede van duurzame innovatie in het Noorden. De lat ligt dan ook hoog. Wie zich wil aanmelden moet uitgebreide ervaring hebben met MVO en duurzame innovatie, cradle-to-cradle hebben verankerd in zijn bedrijfsvoering en aantoonbaar projectmatig met de cradle-to-cradle principes aan de slag zijn. Alle deelnemers hebben een authentieke intentie richting cradle-to-cradle."

Alhoewel cradle-to-cradle het richtpunt is, is C2C-certificatie geen eis aan de deelnemers. C2C-merkeigenaar EPEA in Hamburg steunt echter het nieuwe Cradlekring Noord en adviseert bij de opbouw van het netwerk. EPEA kan via Cradlekring Noord ook eenvoudig worden ingeschakeld en bij productontwikkeling en certificatievoorbereiding.

Syntens gaat Cradlekring Noord begeleiden. Er wordt ingezet op de vorming van kennisclusters, op contacten met kennisinstellingen en gespecialiseerde partners, en op benutten van subsidiemogelijkheden. Syntensadviseur Pieter Diphoorn: "Duurzaamheid is een complex onderwerp waar veel kennis aan te pas komt, je doet het er niet zomaar even bij. Via Syntens kunnen deelnemers gemakkelijk in contact komen met andere pioniers, onderzoekers en specialisten. Dat geeft een vliegwieleffect."

"Cradle Kring Noord" was tot een jaar geleden de werktitel van CODIN. CODIN ontwikkelt zich inmiddels tot een breed netwerk voor alle bedrijven en instellingen die willen bijdragen aan een duurzame economie, het 'peloton'. Het nieuwe Cradlekring Noord spitst zich in dat verband toe op de koplopers, en krijgt daarmee een gidsfunctie in het Noorden en ook voor CODIN. CODIN-projectleider Peter Bootsma: "De totstandkoming van het koppel CODIN en Cradlekring Noord is een belangrijke stap voor duurzame innovatie in de regio. Ieder bedrijf en iedere instelling kan zich nu aansluiten, en voor de echte koplopers is er nu een doorgroei mogelijk naar een eigen platform en een eigen etalage."

De aftrap van Cradlekring Noord vindt plaats op woensdag 3 november, 16:30 bij de “KeiStand” (6203 t/m 6208) op de Promotiedagen in Groningen. Er wordt een samenwerkingsdocument ondertekend en er is gelegenheid om met de deelnemers kennis te maken. Christiaan Teule, adviseur bij de Natuur- en Milieufederatie Drenthe en lid van de CODIN initiatiefgroep: "Als CODIN steunen we dit nieuwe netwerk van harte. Het brengt versnelling in de beweging naar een duurzame economie, en biedt nieuwe mogelijkheden om duurzame ketens in het Noorden in beeld te brengen. Ik noem maar even vezelhennep, dat hier in de regio verbouwd wordt en aan een opmars bezig is als duurzaam bouwmateriaal. Daar zijn meerdere deelnemers van Cradlekring Noord bij betrokken.".

 

Cradle-to-Cradle certificaat goed voor omzetgroei

Introtekst: 
Een C2C-basiscertificaat blijkt voor veel producten haalbaar te zijn en levert ondernemers een flinke omzetgroei, maar voor veel kleine bedrijven is het op dit moment nog kostbaar. Dat werd duidelijk tijdens de workshop Atelier C2C certificatie, die op woensdag 22 september in Leek werd georganiseerd. Bijna vijftig noordelijke ondernemers en specialisten hebben zich die middag verdiept in certificatie van duurzame producten. De inleiding werd verzorgd door Cradle-to-Cradle specialisten van EPEA uit Hamburg. De opening werd bijgewoond door de Urgenda regiotour.
Hoofdtekst: 

Certificatie van duurzame producten is een onderwerp in opkomst. Er bestaan al tientallen keurmerken voor biologische voedingsmiddelen, fair trade producten, duurzaam bouwen, etc. Cradle-to-Cradle certificatie (C2C) van producten is één van de topmerken hierin, omdat het zware eisen stelt aan materiaalkeuze, energiegebruik, productieproces, ketensamenwerking en bedrijfsorganisatie. Uitgangspunt bij C2C-certificatie is dat een product na gebruiksduur milieuveilig composteerbaar is en als grondstofbron kan dienen voor nieuwe producten. Bedrijven die het certificaat mogen voeren, melden omzetstijgingen in dubbele cijfers. Er zijn wereldwijd al honderden producten met een C2C-certificaat, maar Noord-Nederland kent nog geen gecertificeerde producten.

Bonbons certificeren
De inleiders uit Hamburg, Erik van Buuren en Sonja Rickert-Kruglov, naaste medewerkers van grondlegger Michael Braungart, kregen voor aanvang van de workshop al een sprekerspresentje. Dagvoorzitter Peter Bootsma van CODIN daagde ze uit om eens uit te rekenen wat certificatie van de duurzame doos bonbons zou kosten, geleverd door bonbonatelier Schlaman in Groningen. Het antwoord, ruim 15.000 euro, viel het publiek niet mee. De discussie spitste zich toe op de vraag hoe die kosten omlaag kunnen. CODIN en enkele ondernemers gaan hierover in gesprek met EPEA.

Impuls
Het atelier werd georganiseerd door CODIN, het economie-brede Contactnet Duurzame Innovatie Noord-Nederland. CODIN is tevreden over de impuls die van de bijeenkomst uitgaat. In het verlengde van dit atelier wordt er met twaalf Noordelijke bedrijven verder gewerkt om de eerste C2C certificatie in de regio binnen te halen. Dit project wordt mede mogelijk gemaakt door de Noordelijke provincies vanuit het programma Leren voor Duurzame Ontwikkeling (LVDO). Het atelier wordt bij voldoende belangstelling herhaald, belangstellenden kunnen zich bij CODIN melden. Het atelier vond plaats in het informatiecentrum van Nienoord in Leek. Het centrum was door de gemeente Leek beschikbaar gesteld en de bijeenkomst werd geopend door wethouder Meindert Bouma. Leek heeft een actief duurzaamheidsbeleid wat onder andere heeft geleid tot de duurzaam gebouwde woonwijk Oost-Indie.

Bezoek van Urgenda regiotour Groningen
De opening van het atelier werd bezocht door de Urgenda regiotour Groningen. Urgenda is een landelijk werkende stichting die de transitie naar een duurzame economie wil versnellen, onder andere door duurzame projecten in de publiciteit te brengen.

Het CODIN-project "C2C-productontwikkeling", waar dit atelier deel van uitmaakt, wordt financieel mogelijk gemaakt door de provincies Friesland, Groningen en Drenthe in het kader van het programma "Leren voor Duurzame Ontwikkeling" (LVDO).

 
Socials