In principe kan iedereen een keurmerk opzetten. De initiatiefnemers van ecolabels zijn dan ook partijen die variëren van ngo’s, overheden, bedrijfsleven en universiteiten. Het probleem is dat iedereen daarbij ook zijn eigen richtlijnen kan opstellen, waar aanvragers aan moeten voldoen, zolang die natuurlijk niet in strijd zijn met de wet. Het grote verschil tussen de diverse ecolabels zit dan ook in de zwaarte van de eisen vertelt Boone. "Sommige labels stellen eisen die nauwelijks verder gaan dan de wettelijke vereisten, terwijl anderen veel verder gaan." Zo eist bijvoorbeeld het ene label ook externe controle, het andere label niet.
De enorme hoeveelheid milieukeurmerken is niet alleen voor de consument weinig transparant, wat natuurlijk ooit wel het doel was, maar de werking ervan gaat ook voor bedrijven verloren. Als het immers voor de consument onduidelijk is wat de statuur en de waarde van het ecolabel is dat je voert, dan kan je je als onderneming dus ook niet echt meer onderscheiden met een groen imago. Simpel gezegd: je geloofwaardigheid als 'groen' bedrijf staat op het spel.
Dat kan en dat moet anders zo moet het bedrijfsleven enige tijd geleden hebben gedacht. In 2009 werd op initiatief van Walmart een consortium van bedrijfsleven, ngo's en universiteiten opgericht in een poging eisen objectiever te maken en methoden te harmoniseren. Inmiddels hebben 85 multinationals zich aangesloten bij The Sustainability Consortium, waaronder giganten als Coca Cola, Bayer, Ahold en Tesco. Sinds vorig jaar doet ook Wageningen als Europese partner mee aan het consortium. “Het consortium is een uniek concept op wereldschaal waarbij de ontwikkeling van een wereldwijde standaard wordt gefinancierd door het bedrijfsleven zelf”, aldus Boone die sinds 2011 de directeur voor Europa is van het consortium.
De bedoeling van het consortium is overigens niet om zelf weer een nieuw keurmerk of label te ontwikkelen, maar om te komen tot gestandaardiseerde vragenlijsten. Die moeten het voor retailers makkelijker maken de duurzaamheid van alle producten te beoordelen, niet alleen producten met een label en zo te kiezen voor bepaalde leveranciers. Of en hoe de supermarkten dat naar hun klanten communiceren, moeten ze zelf bepalen. “Inkopers in retail zitten soms met hun handen in het haar. Je moet je voorstellen dat enorme bedrijven als Walmart werken met honderden zo niet duizenden leveranciers, die ze allemaal moeten controleren op hun duurzaamheid. Daar gaat enorm veel tijd in zitten om de juiste informatie boven water te krijgen.”
Lees verder op: